Woensdag is “Danadag”. We zijn dan allebei vrij en trekken de hele dag met elkaar op. Dana mag bepalen wat we gaan doen.
’s Morgens slaapt zij uit. In die tijd ga ik squashen met een vriend. Als ik thuis kom, komt madam net uit haar bed.

We zitten zalig op het terras aan het strand in de wind en in de schaduw. In het deel waar we zitten is het niet zo druk. Naast ons is nog een tafeltje vrij en een medewerker komt aan met een jong Antilliaans meisje (16 jaar blijkt later) en vraagt haar alvast te gaan zitten.
Na 10 minuten komt hij terug. En zoals wij al vermoedden begint er naast ons een sollicitatiegesprek. Er worden allerlei vragen gesteld aan het meisje. Na 10 minuten weet meneer genoeg. Hij zegt dat hij haar eind van de week zal bellen of ze is aangenomen. Ineens lijkt hij zich de regels van een sollicitatiegesprek weer te herinneren en vraagt of zij nog iets heeft te vragen. Ja dat heeft ze wel: “heeft u ook een baantje voor mijn broer?”

Benieuwd hoe hij reageerde? Als een Hollander: als je broer interesse heeft in een baan hier, moet hij zelf een brief schrijven. Maar er zijn nog wel vacatures.
Waarschijnlijk had een Antilliaanse manager allerlei vragen over haar broer gesteld en gezegd dat hij langs moest komen.